Wat gebeurt er binnen de muren van het voortgezet onderwijs? Hoe bereiden mentoren hun lessen voor en hoe maken ze leerlingen enthousiast? Op dit soort vragen geven we antwoord door regelmatig het podium aan de hoofdpersonen te geven. Teamleiders, mentoren, leerlingen en ouders bloggen op eigen wijze over hun ervaringen. In deze blog is het woord aan Angélica Ettema, docent CKV en mentor op het Yuverta College in Montfoort. Ze vertelt over de eerste mentorlessen van het jaar en heeft dé tip om een sterke band tussen leerling en mentor te krijgen.
Het woord is aan Angélica
“Wat een weelde zo’n lekkere lange zomervakantie. Ik bof dat ik naar twee heerlijke zonnige plekken mocht gaan. Op Kreta genoot ik van de Griekse gastvrijheid en in Frankrijk probeerde ik het Griekse tempo nog even door te zetten. ‘Siga siga’, zeggen de Grieken. Wat niet meer betekent als “Doe vooral rustig aan en maak je niet te druk”. Helemaal opgeladen starten aan weer een nieuw jaar, een nieuw hoofdstuk. Het voelt ook goed om 6 weken de tijd te hebben voor het loslaten. Ik merk elk jaar dat ik dat nodig heb. Afscheid nemen van de klas waar je een jaar mentor van bent geweest is soms best lastig. Na een jaar heb je toch een speciale band met ze. Om dan in mijn hoofd weer ruimte te maken voor een nieuwe groep mentorleerlingen, dat lukt mij niet in een week. En nu komt de start weer in beeld. Nieuwe koppies voor mijn neus. De verantwoordelijkheid krijgen en nemen voor weer een nieuwe groep. Heerlijk! Ik heb er weer zin in!
Nieuwe koppies
In mijn geval komen er 33 nieuwe koppies voor mijn neus en ben ik samen met twee collega’s verantwoordelijk voor een derdejaars klas. We verdelen de leerlingen en ik zal er ongeveer elf onder mijn hoede nemen. Dat worden mijn persoonlijke leerlingen, waarvan ik het directe aanspreekpunt zal zijn. Dat verdelen doen we niet zomaar. Eerst gaan we een week of twee, drie met ze draaien. We proberen de leerlingen te lezen, hun karakter te doorgronden en aan te voelen welke leerling het beste bij de juiste mentor past. De leerling zelf heeft daar ook nog een stem in. Persoonlijk vind ik dit een hele fijne manier van indelen. Je hoort natuurlijk van de mentor van vorig jaar een hoop informatie tijdens de warme overdracht, maar het gevoel moet ook goed zijn. En dat fingerspitzengefühl, het ‘lezen’ van de leerlingen, dat lukt vaak wel in twee of drie weken.
De klik met de leerling
Hoe ik dat doe? Heel eenvoudig. Door ze te vragen naar hun vakantie, hun hobby’s, door te vragen naar de dingen waar ze tegenop zien, eigenlijk door vooral contact met ze te maken. De tijd voor ze te nemen. En ja, er moet van alles gebeuren en opgestart worden in de eerste twee schoolweken, maar contact met je leerlingen maken kan ook door nét iets langer in je lokaal te blijven zitten. Of door in de pauze even een praatje met ze te maken, buiten in het zonnetje. En ja, dat kost tijd. Het kost vaak mijn eigen vrije tijd. Maar zo zie ik het niet. Ik zie het als investeren in persoonlijke begeleiding en met een vooruitziende blik kijken naar wat goed is voor de leerling. Uiteindelijk halen we daar allemaal het beste resultaat uit. En daar wordt iedereen blij van.
Het belang van een goede mentor
En dan na twee of drie weken gaan we de klas indelen en weet elke leerling welke mentor hij/zij krijgt. En eigenlijk begint het dan pas écht. Als mentor heb je een belangrijke en verantwoordelijke taak in het leven van de leerling. Een heel jaar zal hij/zij op je leunen, zullen ouders je gaan mailen, collega’s je om informatie vragen en zul je als mentor er voor je leerling moeten zijn. Soms vraag ik me af of docenten wel voldoende inzien hoe belangrijk hun rol als mentor is. Het is een continu proces van professionalisering. Dat er vaak geroepen wordt dat het wel veel werk is om mentor te zijn en dat het veel tijd in beslag neemt, ja, dat klopt. Vroeger was een docent een vak goeroe die zich vooral bezighield met het overbrengen van informatie. Dat tijdperk is allang voorbij. Je bent docent, je bent mentor en soms ben je zelfs nog veel meer dan dat.
Afgelopen jaar had ik Isabel in mijn les. Isabel kwebbelde graag en was erg creatief. Wat uiteraard voor mijn vak CKV een uitkomst is. Geregeld vertelde ze me onder het tekenen hele verhalen. Als ze me nodig had om iets te vragen flapte ze per ongeluk ‘mama’ eruit, i.p.v. mevrouw Ettema… We hebben er smakelijk om gelachen en ze zei: “Mevrouw als ik het volgende week per ongeluk nog een keer zeg, dan neem ik een reep chocolade voor u mee”. Het duurde twee weken en ik had mijn reep chocolade. Elk jaar gebeurt het wel eens dat ze zich verspreken. Ook de jongens. Voor mij is het een mooi signaal. Het geeft aan dat de band die ik dan met deze leerling heb opgebouwd het normale al overstijgt. Op een gezonde manier uiteraard. De leerling voelt zich blijkbaar zo op zijn gemak dat hij/zij me ‘mama’ noemt. Grappig toch?!
Dan volgt het groepsproces. Hoe creëer je als mentor een veilige situatie in de groep? Een nieuwe groep met een nieuwe mentor. In mijn geval een derdejaars groep, maar in principe zul je je in elke groep bezig moeten houden met het groepsgevoel. Hoe beter de relatie tussen leerlingen in de groep, hoe beter ze zullen presteren. Denk even terug aan onze eigen middelbareschooltijd. Nou, ik weet het nog precies! Mijn middelbareschooltijd in Veendam. Het uitkomen voor je eigen mening? Poeh, dat bleek lastiger dan ik dacht. Roken, dat deed iedereen in mijn tijd (jaren ’80-‘90). Maar ik wilde niet roken. Ik vond het overigens ook te duur en jammer van mijn zakgeld. Ik kocht liever die dure Nike-Air schoenen. Als ik nu terugkijk ben ik blij dat ik dat eerlijk heb durven zeggen, maar ik weet ook dat dat kwam omdat ik een leuke en gezellige klas had. En de mentor die ik toen had, Rini Schreuder, spreek ik zelfs nu af en toe nog. Hij was hét voorbeeld van een mentor die zich écht om zijn leerlingen bekommerde.
De mentor als spil
Terug naar de start van dit schooljaar en het groepsproces en de veiligheid. Dat kost tijd en energie. In mijn beleving zal de meeste energie gaan naar de mopperende houding van sommige leerlingen. “Oh nee, niet weer een energizer, toch niet weer een groepsopdracht waarbij we stomme dingen moeten doen?” Prik daar doorheen. Het is een houding. Het zijn de hormonen. Het is haantjesgedrag. Het is de forming fase. Het is de fase waarin het vormen van het basisvertrouwen in de groep een grote rol speelt. En daarin is de mentor de spil van het geheel. Jezelf openstellen richting de groep kan heel goed helpen. Kijk naar de groep, lees de groep en benoem wat je ziet. Er is niks mis met het benoemen van dingen die moeilijk zijn. Het zal alleen maar begrip opleveren bij de leerlingen. “Oh, deze mentor snapt zelf ook dat we dit niet altijd leuk vinden. Dat is fijn zeg!” Laat zien en merken welke waarden en normen je belangrijk vindt, maar leg vooral ook uit waaróm! Het puberbrein kan dit écht zelf nog niet op een rijtje zetten. Probeer afspraken en regels samen met de klas vast te leggen. Op die manier geef je ze het eigenaarschap in handen. En is het makkelijker om erop terug te komen als het een keer niet lekker loopt. Als je hier als mentor echt tijd in steekt zul je merken dat je een gelukkige klas voor je neus krijgt. En worden we daar allemaal niet blij van? Ik wel!
En lukt het niet meteen? Geen man overboord. Neem de tijd. Ga niet overhaast dingen omgooien als je zelf van tevoren vertrouwen had in je aanpak. Laat je niet leiden door de mopperende leerlingen van de klas. Laat je niet gek maken. Of zoals de Grieken zouden zeggen: Siga siga, rustig aan. Belangrijk is dat jíj de controle houdt over de groep. Uiteindelijk hebben ze je allemaal op een keer heel hard nodig. En dan zullen ze merken dat jij er voor hen bent. Geef ze het gevoel dat ze welkom zijn en altijd bij je terecht kunnen.
Eerste maand voorbij? Evalueer!
Wat ik zelf altijd doe is na een week of vier monitoren of mijn gevoel klopte. Letterlijk een herinnering in mijn agenda om hierbij stil te staan. Heb ik dat meisje wel goed gelezen? Klopt mijn gevoel dat zegt dat er meer aan de hand is met haar? Klopte mijn fingerspitzengefühl? Probeer terug te kijken. Vaak klopte mijn gevoel, maar die enkele keer dat dat niet zo was, daar heb ik veel van geleerd. Ik vroeg mezelf dan: “Wat heb ik over het hoofd gezien? En waarom zag ik het niet?” Daar leer je het meeste van. Ervaring leert, zegt men. En in het geval van mentor zijn merk ik dat het zéker helpt om uren te draaien. Járen!
Blijf dichtbij jezelf en stel jezelf af en toe open. Daar kom je heel ver mee. En als het niet meteen van een leien dakkie gaat? Denk dan eens aan de Grieken. Schouders ophalen als er problemen zijn, dat kunnen ze goed. Ze blijven rustig, raken niet in de stress, kijken je aan, halen dan één schouder op en zeggen: ‘Avrio’. Wat betekent ‘morgen’…. Morgen is er weer een dag.”
3, 2, 1… Go!
Nu je een idee hebt van hoe ik mijn (mentor)jaar begin, hoor ik ook graag wat jouw aanpak is. Vanuit Tumult is er sowieso een handig mentorjaarprogramma die concrete handvatten biedt gedurende het jaar. Ook kun je kosteloos een vrijblijvend proefexemplaar van de Tumult lesmethoden aanvragen. Zo ben jij helemaal voorbereid op dit schooljaar! Zin in?
2 reacties
Wat mooi om te lezen. Wij zijn naar het coachschap overgestapt. Fijn om inderdaad een kleinere groep te hebben. Het enige nadeel is dat het van 12 nu al 15 leerlingen geworden zijn. Wij gaan van de 2de tot de 4de met deze groep mee. Wat jammer is dat als ze mijn vak niet kiezen ik ze alleen tijdens de coachles zie. Dan mis ik kunnen zien hoe het gaat. Daarom moet je inderdaad veel vrije tijd er in steken op andere momenten.
Ik denk dat het mentoraat nog niet de aandacht krijgt die het zou moeten krijgen. Ik vind het een grotere verantwoordelijkheid dan docent zijn. Zou graag zien dat daar meer waardering voor is en meer aandacht.
Mooi om te lezen hoe jij het aanpakt! Ik ga ook een notie maken voor over één maand. Ben benieuwd.
Heel mooi verhaal met waardevolle info en suggesties voor andere mentoren.
Voor betrokkenheid voert de boventoon en dat is waar het zeker om draait!